Uber; überhaupt geen kans van slagen
‘Uber legt bom onder taximarkt’ kopte de krant van wakker Nederland op woensdag 30 juli j.l.. Via de Uber-app kunnen particulieren hun auto voortaan eenvoudig als taxi inzetten. Via Uber ontvangen zij dan een vergoeding voor hun diensten.
Volgens de directeur van Uber is het op deze wijze verrichten van taxivervoer legaal omdat de wet het niet letterlijk verbiedt. Hij verwacht dan ook niet dat de Uber-chauffeurs beboet zullen worden. Een waarschuwing voor degene die de ambitie hebben om Uber-chauffeur te worden is echter op zijn plaats.
De Wet personenvervoer 2000 definieert taxivervoer als ‘personenvervoer per auto tegen betaling, niet zijnde openbaar vervoer’. In diezelfde wet staat dat het verboden is taxivervoer te verrichten zonder daartoe strekkende vergunning.
Waarom de Uber-chauffeur die in zijn auto, tegen betaling, een ander vervoert geen taxivervoer zou verrichten (zoals Uber stelt) is dan ook niet direct duidelijk. Openbaar vervoer is het in ieder geval niet, nu daarvoor een dienstregeling is vereist en Uber op afroep werkt. Wellicht ziet Uber zichzelf als de vervoerder en de particuliere chauffeur slechts als werktuig, waardoor de particuliere chauffeur in hun optiek geen vergunning nodig heeft. Deze redenering lijkt mij echter gerommel in de marge. De bedoeling van de wetgever bij het opstellen van de taxiregelgeving is volstrekt helder. De wetgever heeft beoogd de markt voor taxiondernemers te reguleren en alleen ondernemers die aan specifieke eisen voldoen toe te laten. Uber tracht deze regelgeving via een (financiële) constructie te omzeilen, maar in de praktijk blijft de Uber-chauffeur de vervoerder. Hij is degene die beslist of, hoe en wanneer hij een rit accepteert of niet. Daar heeft Uber verder geen invloed op. Het enkele feit dat in de wet niet (letterlijk) staat dat de constructie van Uber níet mag, betekent dan ook niet dat het per definitie wél mag. In de geest van de wet (de zogenoemde teleologische interpretatie) is de constructie van Uber mijns inziens dan ook evident niet toegestaan.
Op het ‘snorren’ (rijden zonder vergunning) staat 4.400 euro boete voor een eerste overtreding. Daar komt een last onder dwangsom van 10.000 euro bij. Wordt men voor de tweedemaal aangehouden, dan bedraagt de schade direct 14.400 euro. Deze bedragen lopen bij derde en volgende overtredingen navenant op. Een Uber-chauffeur neemt dan ook een behoorlijk financieel risico. Tegen deze bedragen valt niet op te rijden.
De problematiek reikt echter verder. Immers, zodra er per auto tegen betaling een persoon wordt vervoerd, moet uiteindelijk iemand daar een vergunning voor hebben. Dat is de bedoeling van de wetgever. Deze vergunning dient voor de passagier zichtbaar in de auto aanwezig te zijn. De bestuurder van de auto waarin een persoon tegen betaling wordt vervoerd dient in het bezit te zijn van een geldige chauffeurskaart; een kaart die slechts wordt verleend nadat men het chauffeursdiploma taxi heeft behaald alsmede een geneeskundige verklaring en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) heeft overgelegd. In de Uber-constructie wordt aan deze eisen niet voldaan. De Wet personenvervoer 2000 bepaalt dat het ook in dat geval verboden is taxivervoer te verrichten. Ook daarvoor kan wederom (fors) beboet worden.
Tot slot spelen er civielrechtelijke vraagstukken zoals de dekking van de autoverzekering. De gemiddelde personenautoverzekering geeft geen dekking bij bedrijfsmatig gebruik, wat bij een Uber-chauffeur het wel lijkt te zijn. Bij een ongeval kan dit nare consequenties hebben.
Voor de Uber-chauffeurs in spe is een waarschuwing dan ook op zijn plaats. Wat een leuke bijverdienste lijkt kan zomaar uitmonden in een financieel drama. De enige die van deze constructie profiteert is Uber zelf. Het ligt niet in de lijn de verwachting dat Uber uw boete zal voldoen als het fout gaat. Wij adviseren dan ook om het taxivervoer over te laten aan de ‘echte’ taxivervoerders.
bron: https://www.vallenduuk.nl/blog/-uber-uberhaupt-geen-kans-van-slagen